DORPSPOLDERS
De Boven-Linge is gegraven als een centraal gelegen ontwateringskanaal voor het oostelijke rivierengebied. Het ontwateringssysteem bestond oorspronkelijk uit een groot aantal poldertjes, elk dorp had zijn eigen dorpspolder. Deze dorpspolders zijn niet in een keer aangelegd, de verschillende kades rondom werden door de eeuwen heen stukje bij beetje gerealiseerd en weer verbeterd. Omdat de waterhuishouding van al die polders niet op elkaar aansloot kwam men bij de realisatie van de centrale afvoer ook in de problemen. Dat werd een beetje opgelost door parallel aan elkaar een noordelijke wetering, Rijnwetering, en een zuidelijke wetering, Waalwetering te graven. Ertussen lag een dam. Het waren onafhankelijke waterlopen die het water onder vrij verval afvoerden.
VERBETERING WATERSYSTEEM
Ondanks de twee weteringen waren er vaak problemen met de waterafvoer, er was vaak wateroverlast. Na lang aandringen is er in 1952 ingegrepen. De Boven-Linge is toen gekanaliseerd. De twee weteringen zijn samengevoegd waarmee de huidige breedte is ontstaan. Tegelijk is het waterpeil gereguleerd door de realisatie van stuwen. Met een inlaat bij het Pannerdens Kanaal kan nu ook water aangevoerd worden. Een gemaal aan de Nederrijn bij Randwijk kan overtollig water afvoeren. Bijna gelijktijdig werd de Linge doorsneden met de realisatie van het Amsterdam-Rijnkanaal (1953). Het water van de Boven-Linge wordt onder het kanaal doorgevoerd.